Latin is de volksmuziek van de zwarte bevolking in grote delen van Zuid-Amerika. De kolonisten waren voornamelijk Spanjaarden en Portugezen. Hun rooms-katholieke geloof stond de Afrikaanse slaven toe veel meer vvan hun eigen cultuur te behouden dan hun Noord-Amerikaanse lotgenoten. De bekendste latinmuziek kennen wij onder de naam salsa. Salsa betekent letterlijk saus en is een verzamelnaam voor dansmuziek als de rumba, de chachacha en de mambo. Karakteristiek voor latin zijn het snelle tempo en de opzwepende ritmes waarop veelvuldig wordt gedanst. Ook worden in latin allerlei percussie-instrumenten gebruikt zoals de claves, de maracas, de cencerro, de guero, de cabassa, de conga's en de timbales. Veel van de genoemde Afro-Amerikaanse kenmerken vind je in deze muziek terug.

De term latin is afkomstig van Latijns-Amerika, zoals Zuid-Amerika ook wel wordt genoemd. Dat heeft weer te maken met de herkomst van de talen Spaans en Portugees, die net als Latijn romaanse talen zijn.

Belangrijke kenmerken van latinmuziek komen overeen met de kenmerken van wereldmuziek. De taal is het Spaans of Portugees, er wordt gezongen en gedanst, vooral op straat. Deze muziek wordt nauwelijks op papier vastgelegd en tijdens het spelen wordt er veel geimproviseerd, vooral in de coupletten. De coupletten en refreinen zijn eenvoudig van structuur. De refreinen worden meerstemmig gezongen in tegenstelling tot de coupletten. Speciale kenmerken van latinmuziek hebben vooral te maken met het gebruik van de muziekinstrumenten, namelijk:

- Gebruik van diverse percussie-instrumenten en akoestische instrumenten.

- Basisbezetting van ritmesectie, koperblazer (voornamelijk trompet) en percussie-instrumenten.

- Ingewikkelde ritmes van percussie-instrumenten door elkaar heen.

- Over het algemeen een redelijk hoog tempo, strak in de maat.

Latin heeft ook een aantal genres:

• Axé
• Bachata
• Bambuco
• Bolero
• Bossa nova
• Cumbia
• Kompa
• Latinrock
• Merengue
• Nuevo tango
• Reggaetón
• Salsa
• Samba
• Son
• Soukous
• Tango